“Mijn vader is een tovenaar, het is echt, het is heus, t’s raar, maar waar, een tita-tovenaar…. Hij heeft het ook aan mij geleerd. Maar soms gaat het wel eens verkeerd en gaat het niet zoals ik wil, dan doe ik dit… (klapt in haar handen) en alles staat stil”
In een tv-serie (1972/1974) leert een meisje toveren van haar vader en al lerende gaat er natuurlijk van alles mis. In 1972 was ik 4 jaar oud en was leren toveren natuurlijk het leukste wat ik zou kunnen doen. Dus speelde ik dat ik Tika was en klapte steeds in mijn handen als er iets fout ging. Alles stond stil! In mijn jeugdige fantasiewereld ging dat natuurlijk goed, want ik leek veel op Tika.
Stilte, niets, geen tikkende klok, geen slaande kerktoren, geen wind, geen zuchtje, alles staat bewegingloos. De vlinder bevroren in haar beweging, net als het vallende blad. Zelfs de regen staat roerloos in de lucht. Het is vredig, zacht, zwijgend. Alles is muis- en muisstil. De zonnestraal blijft daar rustig staan schijnen, kalm, afwachtend.
Toen ik 5 was brak ik mijn voet doordat er een kastje op viel. De juf stuurde mij naar beneden om op mijn moeder te wachten in de lerarenkamer. Ik zat op zo’n mooie Amsterdamse school, met van die statige trappen, ik herinner ze nog als gister. En omdat het zoveel pijn deed ging ik langzaam zittend de trap af, mijn pijnlijke been vooruit stekend. En in de lerarenkamer, wachtend op mijn moeder, deed ik mijn best om hard in mijn handjes te klappen. Om de tijd en vooral de pijn stil te zetten. Om stiekem iedereen roerloos te laten staan in hun beweging, opdat ook mijn voet maar even stil stond in het pijnlijk kloppen.
Ik ben nu 55 jaar en zou willen dat ik de magie nog had om te toveren. Toveren om de wereld te laten stoppen met draaien, de klok niet meer tikkende, de achteruitgang te vertragen. Stilstaan dat is wat ik wil. Ik ben een gelover, ook Sinterklaas bestaat tenslotte, maar ik moet helaas concluderen dat toveren niet mijn sterkste kant is. Het lukt me simpelweg niet om de tijd te bevriezen.
Achteruit gaan we allemaal, we worden ouder en krijgen klachten. Het hoort bij het leven tenslotte. Alleen is het met een spierziekte -of welke ziekte dan ook- altijd een snellere race naar totale aftakeling. Kortom ouder worden is best leuk, maar aftakelen niet. Gezond oud willen we worden en dan een prachtige stille dood.
Dus ik maar klappen, stil wil ik staan. Ik wil geen verdere aftakeling. Ik ben nog te jong voor die stomme ziekte die zenuwen laat afsterven. Die zoveel pijn geeft, die me zoveel laat opgeven. Ik ben geen opgever, ik ben een vechter. Alleen ben ik heel af en toe het vechten een beetje moe. Dan wil ik kalmte, gerustheid, bewegingloos in die ene zonnestraal.
Het lukt me niet op mijn 5de, het lukt me niet op mijn 55ste. Ik moet concluderen dat ik niet Tika ben, dat ik nooit heb leren toveren, dat ik niet in de stilte alles heb kunnen oplossen zoals Tita-Tovenaar dat zo mooi kon. De klok tikt, de achteruitgang blijft langzaam voortgaan.
Wat ik wel kan is blijven genieten van alles wat nog wél kan. Glimlachen om weer een rimpel erbij, huilen van geluk bij weer een mooi moment. Het leven is op díe manier het mooiste toverkunstje wat er bestaat.
Wat een openbaring, ik kan wél toveren!
Ik kan immers nog steeds betoverend lachen!
Reactie plaatsen
Reacties